|
||||||||
|
Het kan soms echt verkeren, ook bij ons aller postbedrijf. Hoe valt het anders te verklaren dat een CD die, volgens de brief die er bij zit, op 21 april verstuurd werd, pas ruim vier maanden later op onze deurmat belandt? Geen idee, maar feit is wel dat we de voorbije drie weken nauwelijks iets anders beluisterd hebben. Dat heeft zo zijn redenen: wie weleens vaker door deze kolommen struint, zal al gemerkt hebben dat ondergetekende niet meteen afkerig is van de muziek van de Brusselse Jaune Toujours-clan. Wel, laat het nu zo zijn, dat uitgerekend Piet Maris één van de drie muzikanten is, die schuilhaan achter de wat mysterieus ogende groepsnaam die, zo leer ik nu, min of meer als “Aa-jien” uitgesproken wordt. Muzikant 2, de in en om Brussel almaar populairder wordende bassist Otto Kint, ligt hier in huis al in een even hoge schuif, zo blijkt uit de recensies die ik mocht plegen over de platen, die hij uitbracht met zijn naam prominent op de cover. En ten derde is er Yamen Martini, Syriër van geboorte, maar Oostendenaar geworden sinds hij, nu acht jaar geleden naar ons land -jawel, dat bestaat echt, “ons land”, verkaste en haast als vanzelf door de club van Choux de Bruxelles omarmd werd. Dat begon met een theatervoorstelling waar Piet de muziek moest voor maken: hij nam Yamen onder de arm en ze maakten die muziek dus samen, waarna Yamen ging meespelen als gastmuzikant bij Jaune Toujours, getuige zijn deelname aan hun “Europeana”-plaat. Niet lang daarna -zijn ster begon toen al een beetje te rijzen- werd Otto Kint mee “in bad” getrokken en zo werd 3’ain geboren. Toen kwam Corona en de bijhorende lock-down, maar toch bracht het trio in mei 2020 een eerste en titelloze EP uit, die vijf nummers bevatte en waarvan de single “BZ-189” best wel wat airplay kreeg. Dat nummer refereerde al aan Oostende -het stond op een boot die er aangemeerd lag- en met een beetje verbeelding kon je je al inbeelden dat Oostende de ankerplaats van de band zou worden en kijk: cultuurhuis “De Grote Post” werd de basis waar deze nieuwe plaat opgenomen werd en waar dus de zeven composities -door alle groepsleden apart aangebracht of samen uitgedacht- aan uw en mijn oren geopenbaard werden.Met titels als “Schuimkop” en “Scrambled Ensor” zit Oostende helemaal in de plaat ingebakken en met wat goede wil kun je ook “Lacht” vertalen als het geluid van een voorbijscherende meeuw. “Tango Soleil du Nord” is dan weer op en top Brussels en bij “Mayaaze”, vermoedt de Vlaams-Brabander een vertaling van “maar ja, hoor”. Niemand zegt hier “hoor”, maar wel “zenne” of “zè”, maar verder kan ik hiermee compleet de mist ingaan. Dat is dan weer allerminst het geval met deze plaat, die nu eens dromerig en weemoedig klinkt, dan weel uitbundig en zelfs bijna feestelijk. In elk geval: hier wordt alweer en een beetje ten overvloede- bewezen dat we hier te maken hebben met absolute topmuzikanten. Nog één woordje: het artwork van Sarah Baur is bijzonder fraai. maar dat is het altijd…. (Dani Heyvaert)
|